Stacks Image 5
LIGGING EN WEETJES

Dit is een kleine gemeente dicht bij Almuñecar. Iets minder dan 3000 inwoners. Zeer mooi gelegen boven het dal van de Guadalfeo. Wie van de kust naar de Alpujarras reist, en houdt van schitterende berglandschappen, neemt best de weg via Vélez en wat verder, Órgiva.

Op 30 kilometer van Almuñecar. Aan het rond punt van Motril neem je richting Granada. Je kan op de autosnelweg (A 44) blijven, of even verder de zeer schilderachtige N 323 nemen.

De oudste bron vermeldt dat hier in de 9de eeuw rondom een hoeve, het dorp ‘Bâlis Banu Add-Allah’ ontstond. Tot de overheersing van de Alhomaden (vanaf 1090) viel het dorp onder de administratieve rechtspraak van Granada. Vanaf de twaalfde eeuw kende de regio (het dorp) een ontwikkeling van de landbouw dank zij de irrigatie en gelijk begon ook de zijdeteelt zich te ontwikkelen. Na de reconquista, eind 15de eeuw, kreeg het dorp zijn huidige naam, wat letterlijk “vallei van de zoon van de dienaar van God” betekent.

Vanaf de 17de eeuw waren de molens de motor van de lokale beginnende industrie, die zich hoofdzakelijk op de olijfolie en de graangewassen richtte. De gouden periode was de 19de eeuw, toen één derde van de bevolking hierin actief was. Tijdens de 20ste eeuw volgde een kentering, toen aan meer renderende gewassen de voorkeur werd gegeven. De laatste molen sloot in 1991.

Vandaag werkt zowat 70% van de actieve bevolking in de landbouw. Hoewel de bebouwing van het zgn. droge land “el secano” (olijf- en amandelbomen, weiland) de grootste uitbreiding nam, toch is de teelt van alle geïrrigeerde gewassen rendabeler (tomaten, sla, avocado, nispels, chirimoya …) omdat hier moderne technieken worden gebruikt.

Hoewel het plaatsje niet zeer groot is, toch zijn er enkele historische goed bewaarde bezienswaardigheden. Flaneer door de smalle straatjes van Moorse oorsprong, in de oude wijk onder het kasteel gelegen, en bekijk die witgekalkte huisjes vol bloemenpracht in een wirwar van hoekjes, patio’s of soms doodlopende straten. Let op de vele fonteinen. Water was voor de Moren van enorm belang. De río Guadalfeo en het smeltwater van de nabijgelegen Sierra Nevada maken dat er nooit een tekort is (was). Middenin het dorp vind je een natuurlijke bron (“el Nacimiento”).

Het dorp ligt binnen het bekken van de rio Guadalfeo, dat het ganse jaar door bevoorraad wordt door smeltwater van de zuidflank van de Siërra Nevada (de Alpujarra’s). Het gemiddelde debiet bedraagt 270 Hm3/jaar.

De jaarlijkse feesten ter ere van de patroonheilige Antonius van Padua herinneren aan de Moorse opstanden van de 16de eeuw (12 tot 14 juni).
Stacks Image 8

EL CASTILLO DE LOS ULLOA

Toen in 1489 de kuststreek opnieuw in katholieke handen viel, werd de ganse zone geleid door de Castilliaanse familie Ulloa. Maar het grootste deel van de bevolking was, net als in de Alpujarras, Moors. Het kasteel, dat het ganse centrum van het dorp domineert, werd op een rots gebouwd tussen 1494 en 1523, als bastion om Moorse opstanden direct na de val van Granada (1492) te bedwingen. Het gaat eigenlijk om een toren, met zeven onregelmatige zijkanten, waarbij de muren op uiterst steile bergflanken steunen. Het bolwerk werd praktisch vernield, eerst als gevolg van de opstand en de verdrijving van de Moren (1570), nadien als gevolg van de Franse invasie, waarbij de troepen het bastion bezetten en later vernielden. De ruïnes werden zelfs als steengroeve gebruikt voor de constructie van huizen binnen in het dorp. Aan de rand van het bouwwerk staan verscheidene miradors vanwaar het dorp, de schitterende natuur rondom en de Sierra Nevada zichtbaar zijn. De muren zijn 10 à 15 meter hoog, soms twee meter dik. Met kantelen erboven was dit een uitstekende observatie en verdedigingspost.

Het werd vanaf 1991 gerestaureerd, en wordt in 2 verdiepingen verdeeld. De zalen bovenaan worden overkoepeld door een tongewelf.

Nu huist er het Centro de Interpretación del Patrimonio de Vélez de Benaudalla. Er is een permanente tentoonstellingszaal met schaalmodellen, traditionele molens, mijnen, infopanelen. Volg eerst de weg naar Las Torcas , dan de wegwijzers. Bezoek enkel na afspraak op 00.34.607.527556.



Stacks Image 11
IGLESIA DEL ROSARIO

Plaza de la Constitución. Open tijdens diensten: woensdag om 11.00 u, za en zo om 20.00 u, en vrij te bezoeken op donderdag tussen 17.00 u en 21.00 u.

Deze kerk uit de 18de eeuw werd gebouwd op de ruïnes van een mudéjartempel, die tijdens de Moorse opstand van 1573 door een brand werd vernield. Het is een werk van de Madrileen Ventura Rodriguez (1717-1784), algemeen erkend als de belangrijkste Spaanse architect van de late barok en het neoclassicisme. Opvallend zijn het groot wit schip, de retabels in het transept (of dwarsbeuk) gewijd aan de heilige Antonius van Padua en OLV van Lourdes, en de prachtige preekstoel.

Rodriguez baseerde zich op de toen gangbare neoklassieke maatstaven. De basis is een Grieks kruis (de vier armen zijn even lang), en dat creëert een compact gevoel van eenheid. De centrale en de dwarsbeuk, alsook de hoofdkapel worden overkoepeld door een tongewelf. De opvallende neoklassieke retabels zijn met Toscaanse zuilen versierd. In de kerk vind je ook een waardevolle schilderij terug: “la inmaculada”, een werk van Pedro Anastasio Bocanegra, een leerling van Alonso Cano, en barokschilder uit Granada, van wie veel werk in het Pradomuseum van Madrid hangt.

De klokkentoren centraal op de voorgevel gebouwd, was toen innovatief. Het portaal is gemaakt uit travertin, een kalksteen die voorkomt (voorkwam) in gebieden met doorsijpeling van heet water. Die doorsijpeling heeft in het gesteente vele gaatjes gevormd, en het zijn juist deze gaatjes die aan de travertin zijn typisch ruw uitzicht geven. Overigens, ook in het jardín nazarí werd het gebruikt.



Stacks Image 14

EL JARDIN NAZARI

Deze Nazriden (Moorse) tuin van Vélez uit de 16de eeuw, gekend als “El Generalife chico” (het kleine Generalife) is een prachtig voorbeeld van Islamitische kunst in Al-Andalus, en deze tuinen worden, na die van het Generalife in het Alhambra, beschouwd als de mooiste van de provincie.

Je vindt er een acequía (een door de Moren uitgegraven bevloeiingskanaal/geul) waarvan het water de graanmolen aandrijft, fruitbomen, een moestuin, palmbomen, exotische vegetatie, fonteinen, verborgen watervallen en grotten verspreid over 8000 vierkante meter.

Wanneer je de tuinen bezoekt, krijg je een schema mee (Spaans, Engels of Frans), waarop elke boomsoort vermeld staat. Een uitstekende leidraad voor je wandeling!

Open van woensdag tot zaterdag van 11.00 u tot 13.00 u, en van 16.00 u tot 18.00 u tijdens de winter (vanaf 30 oktober). Van 17.00 u tot 19.00 in de zomer. Op zondag enkel in de voormiddag. Toegang 3 euro.
Calle Blas Infante S/N


Stacks Image 17

EL MUSEO DEL ACEITE


Dit museum werd in 2006 geopend. Het maakt deel uit van de oude San Antonio almazara (een woord dat van het Arabisch is afgeleid, en zoveel betekent als olijfmolen/pers). Je vindt er een olijvenpers van 1927, die volledig mechanisch werkt Dat was toen innovatief, omdat men daarvoor altijd een beroep deed op dieren.

De olijven komen eerst in een grote trechter (el atroje) terecht, vervolgens belanden ze in de trommel (of molen) waar ze met water worden vermengd, wat noodzakelijk is om een pasta te bekomen. Deze pasta wordt dan geklopt/gemixt en zo bekomt men de olijfolie. De overgebleven pulp wordt als compost, brandstof of orujo gebruikt (olie van lage kwaliteit voor industrie en cosmetica).

Deze pers kan je zien werken tijdens de wintermaanden (van november tot januari), en Carolina (‘the young lady in charge’) zal je alles mooi uitleggen. Overigens, de San Antonio almazara is niet zo belangrijk: er worden jaarlijks 400.000 kg olijven geperst, veel minder dus dan in Dúrcal (1 miljoen kg). Dat valt makkelijk te begrijpen, omdat bij de kust meer subtropisch fruit en groente wordt geteeld.

Vroeger werd de pasta geperst tussen matten van espartogras, terwijl nu centrifugale machines worden gebruikt.

In het museum vind je ook gereedschap waarmee olijven worden geplukt, getrieerd, gewassen, gemalen en de olie wordt gedecanteerd. Verder zie je tevens een 500 jaar oude druivenpers.

In de winkel biedt men meer dan 1000 streekproducten aan, hoofdzakelijk olijfolie (voornamelijk uit de provincies Granada, Málaga, Córdoba en Jaén), wijnen en hammen uit de Alpujarras.

Op de N323 van Motril naar Granada, 200 meter voorbij het tankstation/restaurant El Surtidor. Rechts komende van Motril, km 179,5.

Van maandag tot zaterdag van 10.00 u tot 14.00 u. Duur bezoek: reken een uur. Tel: 00.34.958.658502; Toegang 1,50 euro p.p., of 3 euro met gids en basic degustatie of 6 euro met gids en gourmet degustatie.
Illustratieve video (Engels of Spaans), 15 minuten ongeveer.


Stacks Image 20
NACIMIENTO / LA ACEQUIA

Wie door het dorp wandelt moet vast eens tot bij El Nacimieto gaan, waar een bron aan de rand van het dorp in een prachtig decor ontspringt. Wanneer je van de centrale Plaza de la Constitución de hoofdbaan richting Granada verder wandelt, neem je rechts de Paseo del Nacimiento. Je kruist er de acequia die trouwens vaak in het dorp opdoemt, wat verder zie je links de stenen van de oude gemeentelijke wasplaats El lavadero Alambique. Uiteindelijk beland je in de zone van de bronnen El Torcal, la Fuente Nueva en El Nacimiento. Wandel verder tot de Cuesta de los Cubos en keer zo terug naar het dorp. Een optie is de langere blauwe route van het dorpsplan te volgen (la ruta del agua).

Het bronwater wordt afgedamd (de Spanjaarden spreken van azud) en naar de acequias geleid. Dit zijn bevloeiingskanaaltjes van Moorse oorsprong. Het dorp wordt omgeven door een netwerk van zeven acequias, waarvan vijf de ‘vega alta’ of de vruchtbare vlakte te noorden van het dorp van water voorzien. De belangrijkste acequia start aan deze bron (el nacimiento), doorkruist het ganse dorp, tot in de Moorse tuin, waar het vroeger de molen aandreef. Het water van deze kanaaltjes mondt uiteindelijk in de nabijgelegen Guadalfeo uit.

Te proberen: Restaurante Meson Nacimiento, Paseo del Nacimiento 14.


Stacks Image 23
WANDELING NAAR LAS TORCAS

Tekst vertaald uit het Spaans. Makkelijk. Vijf kilometer. Start en aankomst staan met rode pijltjes aangeduid op het stratenplan van het dorp.

Vertrek aan de Plaza de la Constitución, waar de kerk en het gemeentehuis zich bevinden. Neem de hoofdbaan, richting Granada, en even verder, ter hoogte van bar Centro de Día, schuin naar rechts. “Entorno Las Torcas” staat aangeduid. Je bent in de Cuesta (helling) de los Cubos. Bij de eerste splitsing staat het Paseo del Nacimiento links aangeduid. Volg rechts Sendero haza del Señor. De weg zwenkt naar links en plots splitst hij zich opnieuw. Hou links aan, en volg de Camino de las Torcas. Een kleine kilometer na het begin kom je voorbij de fontein (bron?) die de twee voornaamste acequías van Vélez met water bevoorraadt. Honderd meter verder splitst de weg zich nogmaals: naar rechts blijf je stijgen (la Cuesta del Tablón), maar neem links, de weg die afdaalt.

Na 2100 meter bereik je twee cortijos, één aan elke kant van de weg. Ze zijn beiden vervallen. Eén van de twee is de cortijo de Abarca. Dan kom je voorbij las Torcas, een gerenommeerd centrum van landelijk ecologisch leven. Daar heb je opnieuw een splitsing: links ga je richting het centrum, dus hou rechts aan en meteen bereik je het hoogste punt van de wandeling: el llano (vlakte) del caldero. Daal verder af naar rechts, en na de aardeweg wandel je op een verhard gedeelte. Tijdens de afdaling zie je het Castillo de los Ulloa.

Op het einde begin je de omgeving te herkennen: je bereikt de weg die je bij de start nam.
FIESTAS (bijgevoegd oktober 2017)

Jaarlijks wordt van 12 tot 14/15 juni gefeest in het dorp (“las fiestas de los moros y christianos”). Dit feest herdenkt het feit dat in het begin van de 16de eeuw een Moorse opstand in de Alpujarras op 13 juni (de dag van het naamfeest van de heilige Antonius) werd onderdrukt.

De legende hieromtrent vertelt het volgende: op 13 juni (jaar?) vierden Christelijke kolonisten feest ter ere van de heilige Antonio van Padua. Maar plots werd het dorp door Moorse kolonisten onder leiding van koning Amurates aangevallen. De Christenen, aangevoerd door koning Barceló, aanriepen de heilige Antonius die prompt op het toneel verscheen. Hij spande een touw rondom het dorp, zodat de Moren niet konden ontsnappen. Dan ging hij de strijd aan, en overwon…

Laat ons stellen dat de opstand op 13 juni vermoedelijk werd onderdrukt door Juan de Olloa, die van 1494 tot 1523 over het dorp en de streek heerste. In elk geval is dit de reden waarom San Antonio de Pádua de patroonheilige van het dorp is.
Toen ik ooit in de kerk vroeg waarom daar retabels waren ter ere van de heilige Anonio van Padua en OLV van Lourdes, kreeg ik het verkeerde antwoord: uit devotie. Ik ga er van uit dat er ergens ook een verborgen link met Lourdes moet zijn.
Stacks Image 32
HET STRAND VAN VELEZ DE BENAUDALLA

Deze Playa de Vélez Benaudalla is een verborgen hoekje dat de lokale bevolking kent, maar de buitenlandse toeristen vrijwel zeker niet. Je neemt de oude baan naar Granada (de N323) en je rijdt doorheen de indrukwekkende canyon van de zgn. Azud de Vélez met zijn bijna verticale wanden. Je vervolgt tot voorbij Vélez, aan de brug net voor de stuwdam. Daar zie je een oranje wegwijzer (Granada rechtdoor, Orgiva naar rechts). Hier maak je rechtsomkeer en je neemt het uiterst rechtse rijvak. Na 200 meter sla je ook rechts af, en je volgt de dicht beboste weg. Na een kleine kilometer kom je op een parkeerplaats uit.

Je bent op het “strand van Vélez”, met stenen tafels en banken, allen mooi in de schaduw, een toilet, een bar die tijdens de dorpsfeesten geopend is, en vooral, je kan/mag zonder probleem zwemmen in de Rio Guadalfeo.