Stacks Image 54

INTRO – DE COSTA TROPICAL

We bevinden ons hier in het zgn Palacete de la Najarra, dat nu dienst doet als VVV. Het is een neo-arabisch paleisje uit de 19de eeuw, dat gebouwd werd op een ouder Arabisch huis.
Met de costa Tropical bedoelt men de kust van de provincie Granada. Ten westen vind je de costa del Sol (provincie Málaga) en de costa de la Luz (van Gibraltar tot de Portugese grens). Ten oosten ligt de costa Almería.

Wanneer je je echter op de temperaturen baseert kan je niet om de vaststelling heen, dat daar waar de uitlopers van de Sierra Nevada de kust tegen de noorderwind beschermen, het tijdens de winter opmerkelijk zachter is. Dit microklimaat is één van de markantste ter wereld. En precies daarom wijst in de volksmond de term ‘costa Tropical’ op die 30 km lange kuststrook tussen Almuñecar en Nerja, waarbij een deel van de costa del Sol wordt afgesnoept.

Deze kustlijn geldt als de mooiste van Zuid Spanje, met vele wondermooie inhammen. Frigiliana werd verscheidene malen verkozen als mooiste dorp van Spanje, en diende tevens als decor voor reclame voor de Bertoli pastasaus.

Door de hoge wintertemperaturen groeit hier subtropisch fruit, dat even verder (in Málaga bvb) onvindbaar is: avocado, chirimoya (Almuñécar neemt 80 % van de wereldproductie voor zich) mango, bananen, papaja ‘s, guave enz. Omgekeerd is het hier tijdens de zomer vaak beduidend frisser dan in Málaga, nochtans slechts 80 km ver. Het verschil bedraagt makkelijk 5 graden of meer.



OUDSTE NEDERZETTINGEN - FENICIË

De oudste nederzettingen die op de heuvels rond Almuñécar werden gevonden, dateren van omstreeks 1500 voor Chr. Hieruit blijkt dat men aan landbouw deed, en dat koperen voorwerpen werden vervaardigd. Deze oorspronkelijke bevolking, de Iberiërs, kwam van Afrika. “Iberiërs” is trouwens gewoon van het woord Berbers afgeleid. Op de heuvel, waar nu de oude stad ligt, werden overblijfselen gevonden van bronzen voorwerpen die gedateerd zijn van omstreeks 800 voor Christus. Dat is zowat de periode wanneer de Feniciërs (afkomstig uit Tyrus) hier aan wal kwamen, en zij stichtten een handelskolonie in de zone van het Majuelopark. Het woord Feniciërs staat voor een bundeling van enkele stadstaten van het huidige Libanon (Sidon, Baalbek, Tyrus en Byblos). Zij waren de eerste handelaars op de Middellandse zee, en sommige van hun nederzettingen groeiden later uit tot belangrijke Europese havens (Cadiz, Málaga, Carthagena, en Cartago, het huidige Tunis).

Die Feniciërs leerden ons enkele belangrijke zaken kennen: zij vonden het doorschijnend glas uit, zij schonken ons het alfabet, leverden het cederhout waarmee in de oudheid de schepen werden gebouwd, en vooral hun paarse kleurstof (afkomstig van de purperslak). Het Griekse woord phoinix of tyrisch verwijst naar de stad Tyrus en betekent paars. Interessant (of niet) is dat 30000 purperslakken 4 gram zuivere kleurstof opleverden: de prijs was 20 maal zo duur als goud. De paarse kleur bleef daarom lang een elitair symbool: denk aan het paars of kardinaalsrood in de kerk, terwijl in Rome enkel de keizer, de senatoren en de priesters de Tyrische kleur mochten dragen.


Stacks Image 59
HET MAJUELO PARK

Dit park telt zo’n 200 verschillende palmbomen en exotische planten, die van overal ter wereld komen, zoals Zuid- en Centraal Amerika, Afrika, de Filippijnen, Nieuw Zeeland en Madagascar, Japan, Saoudie Arabië, China, India, Indonesië, Nieuw Guinea, Australië, Nieuw Zeeland, om enkele van de markantste te noemen, maar Brazilië en Cuba zijn de grootste leveranciers. De naam en het land van oorsprong staan er meestal bij vermeld. Dit is meteen het grootste palmbomenpark van Spanje.

Tussen de palmbomen bemerk je mooie marmeren beelden, gemaakt door Syrische kunstenaars, als aandenken aan de Arabische invallers die op 15 augustus 755 uit het huidige Syrië kwamen, en hier in Almuñecar aan wal gekomen zijn. De leider van deze Omajjaden was Abd-Al-Rahman I (of Abderramán I), afkomstig van Damascus, net zoals de kunstenaars. Hij stichtte niet alleen het emiraat Córdoba, maar hij startte ook de bouw van de moskee. Wanneer je hier beneden op het pleintje voorbij wandelt, kan je zijn beeld bewonderen. Het marmer is afkomstig van Macael, een dorpje dat middenin de provincie Almería ligt.

Middenin het park zie je de overblijfselen van de Fenicische pekelfabrieken. Die dateren uit de 4de eeuw voor Chr., en later werd deze economische activiteit door de Romeinen overgenomen. Deze fabrieken waren voor de ontplooiing van de stad van groot belang, en men neemt aan dat men hier tot in de 4de eeuw na Chr. vis pekelde. Het bekendste en duurste product was de garum, een pastei of saus die werd gemaakt van de kop, de ingewanden, het bloed, (makreel)lever en de resten van de gezouten vis. Garum werd gebruikt als smaakmaker, of als hoofdmaaltijd, met olie of azijn, honing en een ganse waaier specerijen erbij. Er werden hem zelfs geneeskrachtige eigenschappen toegeschreven. Zoals blijkt uit de verhalen van Strabo en Galenus had in de Romeinse tijd de garum die hier werd gemaakt een uitstekende reputatie. De producten van deze viszouterij werden naar alle uithoeken van het Romeinse Rijk uitgevoerd. Deze overblijfselen werden pas in 1970 ontdekt.

Zij die van ambachtelijk werk houden, kunnen eens langs de provinciale huisjes wandelen. Ik vermeld juwelen, gitaren, Marokkaanse lederwaren, keramiek, en ook kantwerk. Alle Andalusische provincies (het zijn er 8) zijn hier vertegenwoordigd. De huisjes zijn vaak enkel ’s morgens open, maar het loont de moeite eens rond te snuisteren.


Stacks Image 62

EL CENTRO DE ALFARERÍA MUNICIPAL

Dit is de oude pottenbakkerij (“la antigua alfarería”) waar men nog steeds vaatwerk zoals kruiken, schalen, potten en kannen maakt, alsook allerhande decoratieve elementen uit klei, terracotta en leem, die typisch zijn voor de stad.

Bij deze alfarería is Amalia García del Moral verbonden. Zij is de pottenbakster die aan de jongeren en al wie interesse heeft, de mogelijkheid biedt een gespecialiseerde cursus te volgen, die de geschiedenis, en specifieker de draaischijf en de techniek om alles te versieren (of emailleren) belicht.
Stacks Image 65

EL CASTILLO SAN MIGUEL

Het kasteel zou van Fenicische oorsprong kunnen zijn, maar uit die periode heeft men binnen de ommuring enkel restanten aardewerk terug gevonden. Het werd in elk geval door de Romeinen (uit)gebouwd in de eerste eeuw voor Christus, en het draagt nog de sporen van zijn bewoners: Omajjaden, Almoraviden, Almohaden, Nasriden en christenen. Het was gebouwd op een heuvel, en dus zeer moeilijk in te nemen. Tijdens de Moorse overheersing telde het kasteel 40 torens en drie toegangspoorten. Onder de Nasriden was dit paleis een soort buitenverblijf voor de vorsten van Granada: uit die periode zijn nog een kerker en een woning te zien. Het kasteel is hoofdzakelijk omwille van die kerker (de mazmorratoren) vermaard: daar sloten de heersers van Granada dissidente sultans, in ongenade gevallen ministers en militairen op. Als je die 7 meter diepe kerker inkijkt, kan je nog altijd de beenderen zien van zij die daar beneden werden achtergelaten.

Het kasteel werd in 1489 ingenomen door Ferdinand en Isabella (drie jaar voor de val van Granada), en om dit te gedenken werd op de rotspunt waar de oude haven lag, (El Peñon del Santo) een kruis opgetrokken, dat ons herinnert aan de overwinning van de christenen op de Arabieren. Terloops: tot het einde van de 19de eeuw verbond een 30 meter lange overwelving deze peñon met het castillo. Het zijn de katholieke koningen die het zijn huidige naam gaven (en daarom werd San Miguel de patroonheilige van de stad), en ze hebben het verder versterkt. De actuele buitenmuren dateren uit de 16de eeuw. De zware torens voor de ingang werden door hun kleinzoon Karel V iets later opgetrokken.

Onder Napoleon werd het kasteel door Franse troepen bezet, en in mei 1812 werd het zwaar door de Engelsen gebombardeerd vanuit hun oorlogsschip de Hyacinth. Een groot deel van het kasteel werd toen vernield, o.a. de centrale toren, donjon in het Nederlands of Torre del homenaje in het Spaans, daar waar de cadí (de Moorse rechter) logeerde. Nadien (van 1851 tot 1977) deed het kasteel dienst als stedelijke begraafplaats. Het restauratieproces is eigenlijk pas in 1986 gestart, en het vordert langzaam.



Stacks Image 68


LA CUEVA DE LOS SIETE PALACIOS

Dit archeologisch museum in een Romeinse kelder van een tempel ter ere van de godin Minerva (eerste eeuw voor Chr.), bevat voorwerpen uit Fenicische necropolissen op het grondgebied van de stad. Vooraleer dit gebouw geopend werd als museum, werden opgravingen gedaan, en dat kan je nu nog zien door de (doorkijk)vloer heen. De naam “de grot van de 7 paleizen” verwijst naar de zeven grote gewelven die je ziet. Bemerk o.a. een Fenicische leeuw (foto) die in de Punische begraafplaats Puente de Noy (8ste eeuw voor Chr.) werd teruggevonden, verder de weefgetouwgewichten, de grote met schelpen bedekte amfoor (foto) die duidelijk lang in het water vertoefde, en een fragment van een beeld ter ere van Minerva, dat in de Fenicische pekelfabriek (factoría de salazones) werd teruggevonden.

Het pronkstuk is de grafurne van farao Apophis I. Die werd omstreeks 1600 voor Chr. gemaakt, en werd vrij zeker door de Feniciërs naar Almuñecar gebracht. De urne is vervaardigd uit grijs marmer en wordt niet alleen beschouwd als het oudste geschreven document van het Iberische schiereiland, het is tevens de oudste grafurne uit het gehele Mediterrane gebied.

Boven op de vaas zie je hiërogliefen, en iets eronder, een koninklijke zegel. De tekst luidt vrij vertaald als volgt: “ De goede god en heer van het dubbele rijk, wiens macht grote overwinningen oplevert. Geen enkel land is vrijgesteld hem dienst te bewijzen, de koning van Opper en Neder Egypte, zoon van Re. Hij schenkt het leven.”

Stacks Image 73
DE ROMEINSE AQUADUCTEN EN THERMEN

Van de oorspronkelijke aquaducten (totaal 7 kilometer lang) blijven nog vijf delen over langs de Río Verde (richting Jete en Otívar), en één in het stadscentrum, waar ook de resten van de Romeinse thermen te zien zijn. Het best bewaarde deel vind je in de bedding van de Río Verde, op een vijftal kilometer, ter hoogte van Torrecuevas.
Deze aquaducten werden in de eerste eeuw na Chr. met gladde leistenen gebouwd. Het gewelfde kanaal waarin het water vloeide was 50 cm breed, en 105 cm hoog. Die aquaducten bleven vele eeuwen werken, zelfs nadat de Moren zich hier hadden gevestigd. Die combineerden hun eigen bevloeiingstechniek (de zgn. acequias) met de Romeinse, en dit is meteen de belangrijkste verklaring voor de vruchtbaarheid van het dal van de Río Verde.

De oorsprong van deze aquaducten ligt 7 kilometer stroomopwaarts. Daar heeft men, drie meter diep en 500 meter lang in de bedding van de Río, een gewelfde constructie gevonden waarin het water werd opgevangen (la galería de las Angosturas) of “de galerij van de engtes”.

Pas tussen 1990 en 2002 werd het stuk dat zich aan de Plaza Mayor bevindt, opgegraven en gerestaureerd. Hierbij ontdekte men ook de resten van Romeinse thermen (of baden) en graven. Deze aquaduct voorzag de oude stad, de pekelfabrieken en het Majuelopark van water.
Nog een detail: wie van de Plaza del Ayuntamiento (stadhuis) richting strand de Calle Real afdaalt, komt een middeleeuwse fontein tegen (el Pilar de Felipe II) die in 1559 werd gebouwd, en werd gevoed door de 1500 jaar oude Romeinse aquaducten. Dit om aan te tonen hoe degelijk het systeem was.


Stacks Image 76
ARCO HOMENAJE A BLAS INFANTE

Bij het binnenrijden van Almuñécar bemerk je een indrukwekkende 3-delige boog, met de Andalusische vlag die uit een handpalm van brons opstijgt. Deze is door de stad ter ere van Blas Infante Pérez de Vargas gebouwd, die beschouwd wordt als de “vader van de Andalusische natie”.
Hij is geboren in Casares in 1885, en werd op 11 augustus 1936 in Sevilla geëxecuteerd door de troepen van generaal Franco.
Hij was politicus, schrijver, musicoloog en historicus.
Bovenaan de bogen kan je de inscriptie lezen: “Almuñécar, land van licht, vrede en hoop”. De drie bogen staan symbool voor de drie culturen die door de eeuwen heen aan de stad haar identiteit gaven: de Romeinse, de musulmaanse en de Christelijke.



Stacks Image 79
BEELD VAN ABDERRAMAN I

In 750 werd in Damascus, ten gevolge van een volksopstand, de Omajjadendynastie omver geworpen. Dat was meteen het begin van het kalifaat der Abbasiden. Abderraman (Abd ar-Rahman I / 731-788), de enige overlevende van de Omajjaden, ontvluchtte Damascus, en na een zwerftocht doorheen Noord- Afrika waagde hij de overtocht naar het Iberich schiereiland. Het beeld herdenkt zijn aankomst in Almuñecar in het jaar 755.

Vanuit Almuñécar werd eerst Málaga en wat later Córdoba onderworpen, echter zonder enig bloedvergieten. De andere steden volgden snel, en Córdoba werd de hoofdstad van zijn emiraat (dat “kalifaat” werd onder zijn opvolgers). In 786 begonnen de werkzaamheden aan de moskee in Córdoba. Dit werd uiteindelijk de wereldberoemde Mezquita.

Het 5 meter hoge bronzen beeld (uit 1984) is een werk van beeldhouwer Miguel Moreno Romera uit Granada.


Stacks Image 82
MUSEO CLAVES DE ALMUNECAR

Het museum is verdeeld in vier secties: de geschiedenis en de cultuur, gewoonten en tradities, de tropische wereld en het toerisme van Almuñécar.
De sectie geschiedenis geeft een overzicht van de lange geschiedenis van de stad. Dit gedeelte is voorzien van grote panelen met tijdlijnen en informatieve teksten. Multimedia displays brengen de geschiedenis tot leven.
De gebruiken en tradities van Almuñécar zoals het vandaag bestaat, worden in het tweede deel belicht. Hier worden de folklore en de wortels van bepaalde moderne tradities verkend, zoals de Semana Santa (Heilige Week). In deze kamer wordt een brede waaier van festivals en feestdagen op een groot beeldscherm toegelicht.
Het derde deel gaat over het milieu. Deze kamer is gevuld met kleurrijke panelen met informatie over verschillende aspecten van de natuur in en rond Almuñécar.
Het laatste deel van het museum brengt alle voorgaande elementen samen en bekijkt Almuñécar door de lens van het toerisme.

Stacks Image 85
IGLESIA DE LA ENCARNACION

Deze kerk met een Latijns kruis als basis, werd in 1600 afgewerkt, naar een ontwerp van Juan de Herrera (de architect van Filips II) terwijl de klokkentoren van Diego de Siloé is, die o.a. vermaard is omwille van de kathedraal van Granada.
Ze werd gebouwd op de plaats waar zich in lang vervlogen tijden een Romeins waterreservoir bevond. Het meeste water was bestemd voor het Majuelopark, waar de vis werd gepekeld. En tijdens de musulmaanse overheersing vond je hier (uiteraard!) een moskee.
Dit is de eerste (proto-)barokke kerk van de provincie. Voorheen bepaalde het aantal parochianen de stijl: “belangrijke” parochiekerken werden in gotische of renaissance stijl opgetrokken, de andere in mudéjar stijl.
Het hoogtepunt is de kanten klokkentoren, 25 meter hoog, waarvan de koepel versierd werd met geglazuurde tegels (“azulejos vidriados”).

INFO:

1. Oficina de turismo.
- Pälacete de la Najarra, avenida de Europa.
- Open van 09.30 u tot 13.30 u en van 16.30 u tot 19.00 u.
- Tel: 00.34.958.631125

2. Parque El Majuelo
- Avenida de Europa
- Dagelijks open van 08.00 u tot 22.00 u
- Gratis tenware een (flamenco) optreden gepland is

3. Centro de Alfarería
- Calle Crescencio, 10
- Van maandag tot vrijdag van 10.00 u tot 13.00 u.
- Gratis

4. Castillo San Miguel
- Esplanada del Castillo, Barrio de San Miguel
- In de winter (november tot eind maart) open van 10.00 u tot 13.30 u en van 16.00 u tot 18.30 u; in de lente en herfst (april tot eind juni en van 16 september tot eind oktober) van 10.30 u tot 13.30 en van 17.00 u tot 19.30 u; in de zomer (juli tot 15 september) van 10.30 u tot 13.30 u en van 18.30 u tot 21.00 u.
- Gesloten op zondag namiddag en maandag
- Toegang 2,35 euro; kinderen en gepensioneerden 1,60 euro. Combinatieticket met archeologisch museum.
- Tel: 00.35.958.838623

5. Cueva de los siete palacios (archeologisch museum)
- Calle san Joaquín, barrio de San Miguel
- Zelfde toegangsuren als het kasteel; zelfde toegangsticket

6. Romeinse aquaduct en thermen
- Plaza Mayor of op de ruta turística richting Jete en Otívar, ter hoogte van Torrecuevas, aan de rechter kant

7. Arco a Blas Infante
- Paseo Blas Infante

8. Estatua Abderraman I
- Plaza de Abderraman I,aan de voet van de Peñon del Santo.

9. Museo Claves de Almuñecar
- Calle Puerta de Granada; casa de la cultura (op 20 meter van de kerk)
- Uren zoals bij castillo
- Toegang 2,35 euro; kinderen en gepensioneerden 1,60 euro

10. Iglesia de la Encarnación
- Calle puerta de Granada (zijstraat plaza de la Constitución waar het stadhuis zich bevindt)
- Elke zondag mis om 09.00 u; ’s avonds om 19, 20 of 21 u, afhankelijk van de maand